FantasyAnimalsFafiction wiki
Advertisement

Dit verhaal gaat over Hertenstorm. Ze is één van mijn oc's. De andere twee zijn Vuurzang en Oceaanstorm (Grijze kater en nog wat meer beschrijving).

Hertenstorm is een bruine poes met rode sokjes, lichtbruine strepen en één blauw en één groen oog. Verder is ze erg terughoudend en alert, maar waarom is ze terughoudend en alert? Ik heb al een vaag idee voor de verhaallijn.

Windclan[]

Leider: Sneeuwster - grote, sneeuwwitte poes

Commandant: Havikoog - goudkleurige kater met scherpe ogen.

Leerling: Winterpoot

Medicijnkat: Bloemewind - mooie, donkergrijze poes met paarse ogen.

Krijgers:

Arendveer - jonge, knappe poes

Dauwstreep - gestreepte poes

Leerling: Windpoot

Donkervoet - crèmekleurige kater met twee zwarte poten.

Leerling: Sterrenpoot

Hemelwind - kleine, zwarte kater

Herfstblad - roodbruine kater

Leerling: Zonnepoot

Lentebloesem - goudkleurige poes met zilvergrijze strepen.

Regenbries - intelligente, grijze kater.

Zwijnenvoet - witte kater met grote poten.

Maneschijn - kleine, zilvergrijze poes.

Leerlingen:

Zonnepoot - goudkleurige poes

Sterrenpoot - zwarte poes

Windpoot - blauwgrijze kater

Winterpoot - jonge, grijze kater

Moederkatten:

Stormbloem - grijze poes met wat bruin. Moeder van Havikoogs kittens: Hertenkit, Goudkit en Muiskit.

Kittens:

Hertenkit - bruin poesje met rode sokjes, lichtbruine strepen en één groen en één blauw oog.

Goudkit - goudkleurige poesje met wat witte vlekjes.

Muiskit - donkergrijs katertje.

Oudsten:

Vlinderwolk - mooie lapjespoes. Al wat grijs rond de snuit.

Waterdruppel - blauwgrijze kater, aan één oor doof.

Hemelclan[]

Leider: Zwaluwster - zwart-witte kater.

Commandant: Valkzon - mooie, bruine poes.

Medicijnkat: Bladerloof - zwarte kater.

Krijgers:

Bliksemflits - snelle kater.

Leeuwenbont - langharige, gouden kater.

Leerling: Zwaluwpoot

IJsbloem - witte poes

Kristalstorm - crèmekleurige poes.

Kleinvoet - zwarte kater met kleine poten.

Leerling: Wolkpoot

Moddervoet - goudbruine kater met bruine poten.

Leerling: Zomerpoot

Nachtegaal - zwarte kater met een mooie stem.

Leerlingen:

Wolkpoot - kalme, witte poes.

Zomerpoot - goudkleurige poes.

Zwaluwpoot - zwart-witte kater.

Moederkatten:

Vuurstorm - rode poes met zwarte sokjes. Moeder van Leeuwenbonts jongen: Rooskit en Klauwkit.

Horizonlicht - goudbruine poes met grijze vlekjes. Zwanger van Bliksemflits' kittens.

Kittens:

Rooskit - rood poesje met goudbruine sokjes.

Klauwkit - langharig, rood katertje.

Oudsten:

Dondervleugel - crèmekleurige kater. Net pas oudste.

Donderclan[]

Leider: Vonkster - oude, roodbruine kater.

Commandant: Vlammestreep - rode kater met een grijze streep over zijn rug.

Medicijnkat: Rozenpoel - oude, rode poes met wijze ogen.

Leerling: Appelpoot

Krijgers:

Eekhoornvleugel - bruine poes.

Egelpels - kleine, bruine kater.

Wilgenbries - grijze kater.

Klaverbries - mooie, lichtbruine poes.

Tijgersprong - grote, gestreepte kater.

Luipaardwind - energieke, goudkleurige poes.

Leerling: Kiezelpoot

Hulstwolk - grijze poes met wat zwart.

Leerlingen:

Appelpoot - Zwarte poes.

Kiezelpoot - grijze kater.

Moederkatten:

Buizerdvleugel - snelle lapjespoes. Zwanger van Wilgenbries' kittens.

Lynxbloem - bruine poes met zwarte vlekjes en oorpluimpjes. Moeder van Vlammestreeps kittens: Vlekkenkit, Roodkit.

Kittens:

Vlekkenkit - bruin katertje met zwarte vlekjes.

Roodkit - rood katertje met pluimpjes op zijn oren.

Oudsten:

Wolkhart - oude, witte poes.

Hartloof - rode poes met een grijze snuit.

Bliksemvleugel - grijze poes.

Schaduwclan[]

Leider: Lichtster - witte poes met grijze vlekken.

Commandant: Zonneroos - lieve, gouden poes.

Medicijnkat: Bernagekruid - grote, lichtbruin gestreepte kater.

Krijgers:

Valkenwind - snelle, crèmekleurige kater.

Taanvacht - rode kater met felle, blauwe ogen.

Leerling: Olijfpoot

Schorsbries - bruine kater.

Rookschaduw - rookgrijze poes. Erg sluw

Leerling: Ooievaarpoot

Reigerstorm - witte poes met donkergrijze vlekken.

Rivierstroom - blauwgrijze kater.

Leerling: Populierpoot

Leerlingen:

Olijfpoot - crèmekleurige poes met olijfgroene ogen.

Ooievaarpoot - grijs-witte poes.

Populierpoot - grijze poes met rode vlekjes.

Moederkatten:

Sintelvuur - felle, witte poes met rode vlekken. Moeder van Rivierstrooms kittens: Laurierkit en Narciskit.

Kittens:

Laurierkit - wit katertje met blauwgrijze vlekjes.

Narciskit - klein, rood poesje.

Oudsten:

Kersenbloesem - witte poes met rode vlekken.

Kwikstaart - brutale, grijze poes.

Rivierclan[]

Leider: Doornster - kleine, langharige, oude kater.

Commandant: Papaverbloem - grote, roodbruine poes.

Medicijnkat: Marmotvacht - bruine kater.

Krijgers:

Krokusvleugel - jonge, zandkleurige poes.

Leerling: Rozenpoot

IJzelschaduw - witte kater met zwarte vlekken.

Hindevlucht - mooie, bruine poes.

Fruitwind - blauwgrijze kater met witte sokjes.

Bessenveder - blauwgrijze kater met een goede neus.

Amberstorm - kleine, gouden poes met witte strepen.

Leerlingen:

Rozenpoot - kleine, oranje poes.

Moederkatten:

Asterwind - mooie, goudbruine poes. Moeder van Fruitwinds kittens: Brieskit, Stormkit, Windkit, Orkaankit.

Kittens:

Brieskit - klein, blauwgrijs katertje.

Stormkit - mooi, goudbruin poesje.

Windkit - wit poesje.

Orkaankit - grijs katertje.

Oudsten:

Wortelneus - oranje poes met een goede neus.

Bladroos - kleine, rode poes met groene ogen.

Proloog[]

"Hoi," Hertenstorms stem klonk afstandelijk. Hij zuchtte. Hij dacht dat hij eindelijk iets had bereikt, zijn gedachten flitsen terug naar gisteravond. Ze waren naar het meer gegaan, toen voelde hij echt dat Hertenstorm van hem hield. Maar nu deed ze weer zo afstandelijk. Hij voelde woede opwellen. "Waarom doe je altijd zo afstandelijk! Begrijp je dan niet dat ik van je hou?" sist hij kwaad. Hertenstorm legde haar oren plat: "Jij weet niks van mijn verleden." "Vertel het me dan, waarom doe je altijd zo?" vraagt hij wanhopig. "Goed, ik zal het je vertellen. Maar je moet beloven het nooit door te vertellen," fluistert Hertenstorm. Ze liepen het kamp uit en gingen zitten op een stille open plek in het bos. Hertenstorm begon te vertellen: "Je weet wel dat ik een zusje heb, Goudsneeuw?"

Hoofdstuk 1[]

Hertenkit porde Muiskit in zijn zij. Het was donker buiten. Muiskit opende zijn ogen. Een speelse schittering ging door zijn ogen. Ze liepen de kraamkamer uit. Eerder die dag had zij voorgesteld vannacht het kamp uit te sluipen. Muiskit was erg enthousiast, maar Goudkit zei: "Dat is veel te gevaarlijk. Ik blijf in het kamp." Bange schijterd, waren Hertenkits gedachten toen ze de bewaker afleidden. Ze hadden een steentje op de open plek gegooid en toen de bewaker ging kijken waren ze vlug door de doorntunnel gerend. Hertenkit verwonderde zich weer om de omgeving. Toen ze opzij keek zag ze dat Muiskit ook met open mond rondkeek. Zijn ogen waren twee grote ballen. "Kom gauw, we moeten ons verstoppen," sist Hertenkit. Ze trippelden vlug naar een struik. Hertenkit snuffelde rond om te weten waar ze ongeveer zaten. Ze had zelf al een keer eerder het gebied rondom het kamp verkend en was toen ongemerkt weer teruggekomen. Alleen Muiskit had haar afwezigheid opgemerkt en had haar gedekt. Ze kwam erachter dat recht door het meer lag. "Zullen we naar het meer?" stelt Hertenkit voor. Muiskit knikt. Hertenkit ging voorop en leidde haar broertje door het bos. Toen hoorde ze iets. Het was zwaar. Ze trok haar broertje vlug mee naar een hol. Toen ze erin waren gekropen, kwam het dier tevoorschijn. Hij was heel groot en was grijs met een streep die vanaf zijn kop verder naar achteren liep. "Das," murmelt Muiskit geschokt. De das spitste zijn oren en denderde toen naar het hol. Hij probeerde een klauw erin te steken, maar het hol was te klein. De das begon te graven. Toen hij hun bijna te pakken had, zag Hertenkit een grijze flits dien op het monster sprong. Hertenkit herkende haar moeder. "Hertenkit, Muiskit vlucht! Nu!" riep ze. Ze wurmden zich het hol uit en renden zo vlug mogelijk naar het kamp. "Help! Help, Stormbloem!" schreeuwend kwamen ze het kamp in. Havikoog was als eerste buiten. "Wat is er?" vroeg hij. "Mama en een das," Muiskit was panisch. Havikoog rende naar het bos. Hertenkits kopje tolde. De medicijnkat kwam naar buiten en duwde haar en Muiskit het medicijnhol in. Ze duwde hun wat kruiden toe. Hertenkit at ze braaf op, maar Muiskit was te erg geschrokken om ze te kunnen eten. Bloemewind deed ze in de mond van Muiskit en wreef over zijn keeltje zodat hij ze doorslikte. "Jullie kunnen terug naar de kraamkamer," zegt Bloemewind vriendelijk. Hertenkit liep naar buiten, maar merkte toen dat Muiskit haar niet volgde. Bloemewind pakte haar broertje op en ze liepen naar de kraamkamer. Hertenkit kwam als eerste binnen. Goudkit was er ook. Ze keek haar kwaad aan. "Jullie hadden niet weg moeten gaan," sist ze. Ze deed een uitval naar Hertenkit. Hertenkit ontweek hem vlug. Hertenkit sist boos terug en ze voelde haar haren overeind komen. Vlug kwam Bloemewind tussenbeide. "Rustig aan. Hertenkit mocht inderdaad het kamp niet uit gaan, maar dan hoef je haar nog niet te meppen. Ten slotte is ook Muiskit mee gegaan en je slaat hem niet," sust Bloemewind. Goudkit liep weg en tuurde kwaad naar Hertenkit. Haar haren gingen voorzichtig liggen, maar ze bleef toch alert. Muiskit liep bevend naar Hertenkit toe. "Waar is mama?" Vraagt Muiskit. "Ik weet het niet. Sneeuwster heeft een patrouille gestuurd en Havikoog was volgens mij ook jullie moeder gaan helpen. Maar ik weet niet waar ze is," zegt Bloemewind, "Ik laat jullie nu alleen." Bloemewind liep het hol uit. Hertenkit keek haar na tot ze haar niet meer zag. Ze spitste haar kleine oortjes toen ze een paar katten door de doorntunnel hoorde komen. Ze hoorde dat hun poten over de grond sloften. Oh nee, denkt Hertenkit. Ze rent naar buiten. Snel gevolgd door Muiskit en even later door Goudkit. Hertenkit had de situatie snel overzien. Ze staart sprakeloos naar het grijs met bruine lichaam van hun moeder. Eerst herkende ze haar niet, omdat ze helemaal onder het bloed zat. Maar toen ving ze een glimp op van haar vacht en wist ze wie het was. Hertenkit wilde schreeuwen, huilen, maar het enige wat eruit kwam was een zwak gepiep. Behoedzaam liep ze naar de patrouille toe. Ze ging naar haar vader om troost te zoeken in zijn vacht. Maar toen ze dichterbij kwam zag ze alleen maar haat in zijn ogen. Angstig deinsde ze achteruit. Haar vader kwam dreigend naar haar toe. Ze schoot weg, maar Havikoog pakte haar staart. Hij beet hard. Hertenkit piepte van pijn. "Havikoog, laat haar onmiddellijk los!" Beviel Sneeuwster. Havikoog gaf nog een laatste beet en liet toen los. "Zoiets doe je je dochter toch niet aan?" Sneeuwster was furieus, "Hertenkit kon ook niet voorspellen dat dat zou gebeuren." Havikoog kromp een beetje in elkaar maar zei toch: "Ze wist dat ze het kamp niet uit mocht." "Dat klopt, en waarschijnlijk krijgen zij en Muiskit ook straf," Sneeuwster legde de nadruk op Muiskit. Havikoog gromde wat en liep toen langs haar heen. "Laat het niet nog eens gebeuren Havikoog, dat ik jou een kitten kwaad zie doen," roept Sneeuwster hem achterna. Hertenkit beefde. Ze likte haar staartje. Ze liep vlug naar het lichaam van haar moeder en drukte haar snuit in haar vacht. Ze voelde nog een beetje warmte van het lichaam uitgaan, maar ze wist dat ze bij de Sterrenclan was. Hertenkit tuurde omhoog. De sterren waren nog net zichtbaar aan de steeds lichter wordende hemel. Hertenkit staarde er vol ontzag naar en hoopte dat haar moeder nu niet boos op haar was. Ze keek weer vooruit en slofte toen naar de kraamkamer. Er waren geen andere moederkatten in de kraamkamer. Dus ze hadden geen lieve poes meer die hen warm hield en hen verhaaltjes vertelde. Ze zuchtte. Toen ze de kraamkamer instapte zag ze tot haar verrassing toch een kat liggen. Het was Lentebloesem. Hertenkit liep naar haar toe, maar Lentebloesem joeg haar weg. Hertenkit keek met een mengeling van verbaasdheid en verdriet naar haar tante. Goudkit en Muiskit lagen wel bij haar buik. Een klein traantje rolde over haar wang en ze scharrelde wat mos bij elkaar en ging erin liggen. Na een tijdje viel ze langzaam in slaap.

Hoofdstuk 2[]

Ze werd die nacht een paar keer wakker, omdat ze het koud had. Halverwege de nacht kwam Muiskit naar haar toe en kwam erbij liggen. De rest van de nacht sliep ze rustig door. De volgende ochtend was ze helemaal stram. Muiskit werd geeuwend wakker. Hertenkit stond op en liep wat heen en weer om warm te worden. Muiskit stond ook op. “Zullen we wat gaan doen?” Vraagt Hertenkit enthousiast. “Oke,” zegt Muiskit. “Jullie hebben straf gekregen, jullie mogen de hele dag de kraamkamer niet uit,” Lentebloesem had een glimlach op haar gezicht, het leek alsof ze het leuk vond dat ze straf hadden. “Oke,” zegt Hertenkit opgewekt. Lentebloesems glimlach verdween van haar gezicht. Haha, één voor mij, nul voor Lentebloesem, denkt Hertenkit vrolijk. Ze sprong op Muiskit en samen rolden ze door het hol. “Doe eens rustig,” snauwt Lentebloesem, “Ik ben nu de baas hier en jullie moeten naar mij luisteren.” Lentebloesem keek met een venijnige glimlach naar Hertenkit. Hertenkit keek emotieloos terug en keerde haar kont naar Lentebloesem. Ze besprong Muiskit weer en ze negeerden Lentebloesems boze woorden. Totdat ze Hertenkit vastpakte en haar tegen de andere wand van de kraamkamer gooide. Hertenkit stond wankel op, maar Lentebloesem drukte haar tegen de grond en maakte een kleine snee in haar wang. Muiskit was ondertussen weggegaan uit de kraamkamer en kwam zojuist terug met Sneeuwster. “Lentebloesem,” zegt Sneeuwster ijzig kalm, “Kan jij me vertellen wat hier aan de hand is?” “Ja, dit stomme kreng viel me aan,” zegt Lentebloesem wijzend met haar staart naar Hertenkit. “Mag ik de wond zien dan?” Vroeg Sneeuwster. Hertenkit zag dat ze snel een wondje maakte. “Hier,” zegt Lentebloesem. Ze stak haar achterpoot uit. “Deze wond is zojuist gemaakt, maar uit het verhaal van Muiskit heb ik opgemaakt dat je haar tegen de wand hebt gegooid en toen een snee op haar wang maakte. Dus er moet sowieso wat bloed op de grond liggen, maar ik zie nergens bloed. Dus waarschijnlijk lieg je, of je moet met een hele goede reden komen waarom er geen bloed is.” Sneeuwster keek dreigend naar Lentebloesem. Lentebloesem weerstond haar blik zonder een krimp te geven. “Ik deed niks, het was zij die Havikoog bijna zijn commandantschap gekost heeft. Hij heeft erg zijn best gedaan die positie te bereiken en nu wordt hij bijna van zijn positie gestoten omdat hij even helemaal radeloos was,” zegt ze. “Maar hij heeft die positie nog, ik heb hem alleen een waarschuwing gegeven. Je mag sowieso geen kittens kwaad doen, zelfs al was hij geen commandant meer. Hertenkit en Muiskit hebben geleerd van hun fouten. Zij zullen zoiets nooit weer doen,” zegt Sneeuwster. Hertenkit wist dat Sneeuwster best wel boos was op Lentebloesem, maar dit niet in het openbaar wilde laten zien en dus een scherm van kalmte rond zich had opgetrokken. “We praten verder in mijn hol,” zegt Sneeuwster kalm. Lentebloesem knikt en volgt haar leider naar het leidershol. Ze kijkt Hertenkit kwaad aan in het voorbij gaan. Twee voor mij, nul voor Lentebloesem. Hertenkit keek uitdagend terug. Mij krijg je niet zomaar klein, zei ze met die blik. Lentebloesem vernauwde haar ogen, maar draaide vlug haar kop toen Sneeuwster achterom keek. Hertenkit liep naar Muiskit. “Denk jij dat dit nu voorbij is? Lentebloesem zal je de volgende keer alleen maar harder aanpakken,” sist Goudkit kwaad. “Morgen hoef ik niet in de kraamkamer te blijven, dus kan ik de hele dag buiten zijn. Zij zal mij nooit aanvallen op de open plek,” stelt Hertenkit. “Maar wat nou als ze zegt dat je naar binnen moet komen?” Vraagt Goudkit duidelijk geërgerd. “Ik weet dat ik dan zal moeten gehoorzamen, maar als ze me iets aandoet zal ik wel wat krabben uitdelen,” zegt Hertenkit. Goudkit rolt met haar ogen, maar zegt niks meer. Hertenkit spitste haar oortjes toen ze een oproep hoorde voor een vergadering. Hertenkit trippelde vlug naar buiten. Misschien wel een nieuwe moederkat? Dacht Hertenkit hoopvol. Ze ging een beetje uit het zicht zitten en luisterde naar wat Sneeuwster te vertellen had. Als laatste deelde ze mee dat Dauwstreep naar de kraamkamer ging. Yes, denkt Hertenkit. Sneeuwster vertelde dat Lentebloesem haar taken dus weer op zich kon nemen, maar dat ze wel een maanlang het mos van de oudsten moest verschonen, omdat ze een kitten had aangevallen. Sneeuwster sprong soepel van de hoge steen en Hertenkit haastte zich naar de kraamkamer, ze kwam net iets voor Dauwstreep aan. “Hoi Dauwstreep,” zegt Hertenkit vrolijk. “Hoi Hertenkit,” begroet Dauwstreep haar. Hertenkit loopt naar Muiskit. “Nou ben ik ook af van Lentebloesem,” zegt Hertenkit triomfantelijk tegen Muiskit. Muiskit keek ook blij. “Kom dan gaan we op de open plek spelen,” roept Hertenkit naar Goudkit. Ze stuiven naar buiten. Ze botste bijna tegen Havikoog. “Pas is op,” er lag een gevaarlijke gloed in zijn ogen. Hertenkit huiverde: “Ja, Havikoog.” Ze weigerde het hem nog langer ‘vader’ te noemen. Zo voelde hij niet meer aan, hij is veranderd en niet ten goede, maar ten kwade van haar. Vlug liep ze naar Goudkit en Muiskit. Muiskit sprong speels op haar en Hertenkit maakte zich slap. Muiskit piepte verschrikt toen hij onderop kwam te liggen. Goudkit mengde zich er nu ook in en duwde Hertenkit opzij. Hertenkit sprong soepel overeind en samen met Muiskit stortte ze zich op Goudkit. Hertenkit lachte. “Jongens, kom even hier. Jullie moeten wat eten. Winterpoot heeft ons net een konijn gebracht,” riep Dauwstreep. “Oke,” Goudkits stemmetje schalde over de open plek. Vlug wurmde haar zusje zich onder haar en Muiskit uit. Ze rende naar de kraamkamer. Vlug renden Hertenkit en Muiskit achter haar aan. Ze bereikte als tweede de kraamkamer. Ze liep naar binnen. Hertenkit zag het konijn liggen, hij was echt supergroot. Vlug liep ze er naar toe. Goudkit was al een beetje aan het knabbelen. Hertenkit at een stukje van het konijn op en week toen achteruit. Haar maagje was gevuld. Goudkit was al klaar en Muiskit kwam ook net naar hun toe. “Mogen we nog even naar de open plek?” Vroeg Goudkit aan Dauwstreep. “Nog even, maar daarna moeten jullie gaan slapen,” zegt Dauwstreep. “Yes, dank je Dauwstreep,” zegt Goudkit. Ze trippelden vlug naar buiten, voor de gestreepte moederkat zich kon bedenken. “Wat zullen we gaan doen?” Vraagt Muiskit. “Misschien kunnen we naar Winterpoot en Windpoot zoeken. Misschien willen ze ons nog wat trucs leren?” Stelt Hertenkit voor. Goudkit knikt enthousiast. “Oke,” zegt Muiskit. Hertenkit keek rond of ze één van de katers zag. Windpoot zat met Sterrenpoot te praten. Ze rennen naar hem toe. “Windpoot, wil je ons nog wat vechttechnieken leren?” Vraagt Hertenkit hoopvol. “Dat is goed,” zegt Windpoot, “Wil jij ook helpen Sterrenpoot?” “Oke,” zegt Sterrenpoot, “Let goed op.” Sterrenpoot beukte Windpoot omver en slingerde haar poten om zijn lichaam. Ze hield hem tegen de grond gedrukt. Hertenkit besloot het ook uit te proberen. Ze sprong op Muiskit en deed hetzelfde als Sterrenpoot. Het lukte haar bijna. “Dat doe je goed, Hertenkit,” zegt Sterrenpoot. Windpoot knikt. “Dank je,” zegt Hertenkit trots. Ze zag dat Goudkit het ook ging uitproberen. Ze stootte de net opgestane Muiskit weer omver. Hij piepte verontwaardigd. Hertenkit, Windpoot en Sterrenpoot grinnikten zachtjes. “Hé,” zegt Muiskit. Hij schopte Goudkit van zich af en sprong overeind. Toen riep Dauwstreep dat ze naar binnen moesten. Hertenkit bedankte Windpoot en Sterrenpoot en trippelde toen vlug met haar broertje en zusje terug naar de kraamkamer. Ze glipten naar binnen. Dauwstreep wachtte hun al op. Ze wenkte hen met haar staart. Hertenkit ging naar haar toe. Ze nestelde zich tegen Dauwstreeps warme vacht. Muiskit en Goudkit kwamen naast haar liggen. Hertenkit geeuwde en sloot haar ogen. Langzaam dommelde ze in.

Hoofdstuk 3[]

Hertenkit ontwaakte omdat iemand op haar sprong. “Ik heb je,” zegt Goudkit triomfantelijk. Hertenkit duwt haar zusje van zich af. Snel springt ze overeind en duwt Goudkit omver. “Hé,” haar zusje lacht. Hertenkit lacht ook. Muiskit trippelt ook naar hun toe. “Ik heb gehoord dat we vandaag leerlingen worden,” jubelt hij. “Echt?” Mauwt Goudkit ongelovig. “Ja,” zegt Muiskit enthousiast. Hertenkit was erg vrolijk door het nieuws. “Dan slaap ik weer bij Winterpoot,” fluistert Goudkit zachtjes. “Wat zei je?” Vraagt Hertenkit. “Oh niks hoor,” zegt ze vlug. “Zullen we het goede nieuws aan Windpoot en Winterpoot vertellen?” Stelt Muiskit voor. “Oke,” zegt Hertenkit. Vlug lopen ze naar buiten. Hertenkit sluit haar ogen en ruikt of ze Windpoot en Winterpoot kan vinden. Ze heeft al snel de geur van Winterpoot gevonden. Ze opende haar ogen en liep naar de kater toe. Ze voelde ogen in haar rug priemen. Ze keek achterom en zag Havikoog en Lentebloesem zitten. Havikoog keek haar kwaad aan. Vlug liep ze verder. Ze ging bij Winterpoot staan. “Hoi Winterpoot, we worden vandaag leerlingen,” zegt Goudkit enthousiast. Haar zusje was net na haar aangekomen bij de leerling. “Dat is goed nieuws,” zegt Winterpoot. Hij klonk blij. Hertenkit liet de twee alleen, Muiskit kwam haar tegemoet. Samen bleven ze staan. Hertenkit hoorde de lichte gang van Sneeuwsters poten. Ze draaide haar oren en luisterde naar wat de poes ging doen. Sneeuwster landde met een zachte plof op waarschijnlijk de hoge steen. “Kom,” zegt Muiskit. Samen met haar broertje liep ze naar voren. Dauwstreep wenkte hen met haar staart en fatsoeneerde vlug hun vachten. Goudkit trippelde ook snel naar hen toe. Dauwstreep waste haar, maar Hertenkit luisterde naar Sneeuwster. “Laat alle katten die oud genoeg zijn om hun eigen prooi te vangen zich verzamelen onder de hoge steen voor een clanvergadering,” Sneeuwsters stem schalde door het kamp. Uit verschillende holen kwamen katten tevoorschijn. Ze herkende Sterrenpoot, de zwarte poes liep samen met Windpoot naar voren. Winterpoot kwam vanaf zijn plekje naast het leerlingenhol overeind en trippelde naar het midden van de open plek. Hij sloeg zijn staart om zijn poten. Zonnepoot liep met Arendveer naar de hoge steen. Ze waren druk aan het kletsen. Er kwamen een aantal krijgers uit het krijgershol, ze herkende Maneschijn aan haar zilverkleurige vacht en haar kleine gestalte, Zwijnenvoet was er ook bij, ze herkende hem aan zijn grote poten en ze zag Herfstblad in het gezelschap. De roodbruine kater praatte met Zwijnenvoet over ditjes en datjes. Al gauw was iedereen op de open plek aanwezig. Sneeuwster begon: “Vandaag is het de beurt voor drie kittens om leerlingen te worden. Hertenkit, Muiskit en Goudkit kom maar naar voren,” de sneeuwwitte poes wenkte hen met haar staart. Hertenkit trippelde met haar borst naar voren naar het midden van de kring katten. Muiskit liep voor haar en Goudkit kwam achter hen aan. Toen ze in het midden stonden ging ze verder: “Ik Sneeuwster, leider van de Windclan, doe een beroep op mijn krijgsvoorouders om op deze kittens neer te kijken. Zij hebben hun zesde maan bereikt en zijn oud genoeg om leerlingen te worden. Goudkit, van nu tot je je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Goudpoot. Jouw mentor wordt Regenbries,” zegt Sneeuwster. Ze springt van de hoge steen af. Goudpoot likt Sneeuwsters schouder en loopt daarna naar Regenbries. Hertenkit kijkt toe hoe ze elkaars neuzen aanraken en teruggaan in de menigte. “Muiskit, van nu tot je je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Muispoot. Jouw mentor wordt Zwijnenvoet,” zegt Sneeuwster krachtig. Muispoot deed hetzelfde als zijn zusje Goudpoot. Hertenkit keek verwachtingsvol naar Sneeuwster. “Hertenkit, van nu tot je je krijgersnaam verdiend sta je bekend als Hertenpoot. Jouw mentor wordt Maneschijn,” Sneeuwster kijkt de zilvergrijze poes aan terwijl ze het zegt. Hertenpoot likt de schouder van Sneeuwster en trippelt dan vlug naar Maneschijn. Ze raken elkaars neuzen aan. “Hertenpoot! Goudpoot! Muispoot! Hertenpoot! Goudpoot! Muispoot!” Roept iedereen. Hertenpoot is blij met haar nieuwe status. Ze kijkt er erg naar uit om alle jacht- en vechttechnieken te leren. “Hertenpoot, morgen gaan we beginnen met het territorium verkennen. Voor vandaag moet je maar een nest maken,” zegt Maneschijn. Hertenpoot knikt en loopt naar het leerlingenhol. Aarzelend gaat ze er naar binnen. “Hoi Hertenpoot,” begroet een goudkleurige poes haar. “Hoi Zonnepoot,” roept Hertenpoot. “Hier kan je wel slapen. Dit is het oude nest van Arendveer,” roept Zonnepoot. Hertenpoot trippelt naar de poes toe. “Dank je. Hebben Muispoot en Goudpoot ook al nesten?” Vraagt Hertenpoot. “Ja, ze zijn net weg,” zegt Zonnepoot. “Oke,” zegt Hertenpoot. Ze loopt naar buiten. Ze kijkt zoekend rond of ze haar broer en zus ziet. Goudpoot praat met Winterpoot en Muispoot heeft zich aangesloten bij Windpoot en Sterrenpoot. Hertenpoot wandelt op haar gemakje naar Muispoot toe. “Hebben jullie ooit iets uitgehaald?” Hoort ze Muispoot vragen. “Ja, dat doen alle kittens. Ik heb een keer per ongeluk alle kruiden van de medicijnkat op de vloer laten vallen,” lacht Sterrenpoot, “Ze was wel een beetje boos, maar ik kreeg geen straf.” Windpoot lacht ook. “Ik ben een keer in het krijgershol geweest en heb toen hun nesten overhoop getrapt,” zegt Windpoot. Muispoot lacht. “Kreeg je geen straf?” Vraagt Hertenpoot. “Ik kreeg wel straf. Ik moest de nesten van alle krijgers van nieuw mos voorzien,” zegt Windpoot. Hertenpoot hoort Zonnepoot aankomen. Het was een beetje stil. Hertenpoot doorbrak de stilte: “Wat is er eigenlijk aan de hand met Goudpoot en Winterpoot. Ik zie ze telkens samen praten.” Windpoot lacht: “Goudpoot en Winterpoot vinden elkaar leuk.” “Echt?” Hertenpoot kijkt in de richting van Goudpoot en Winterpoot. “Ja,” antwoordt Sterrenpoot. “Oke,” Hertenpoot vond het maar een gek idee. Ineens herinnert ze zich iets. “Net als jullie?” Vraagt Hertenpoot ondeugend. Ze ziet dat Windpoot een blos op zijn wangen krijgt. “Nou ehm,” begint Windpoot. Hij wisselt een snelle blik met Sterrenpoot. “Ik weet het niet,” zegt hij maar. “Oke,” zegt Hertenpoot. Ze grinnikt zachtjes. “Ik ga maar eens slapen,” zegt Muispoot. “Ik ga ook maar slapen. Ik moet goed uitgerust zijn op mijn eerste dag training,” zegt Hertenpoot. Ze loopt met haar broer naar het leerlingenhol. Ze gaat achter hem aan het leerlingenhol in. Vlug zoekt ze haar nest op. Voorzichtig gaat ze erin liggen. Ze kijkt naar Muispoot. De donkergrijze kater loopt wat rondjes in zijn nest en ploft dan op de grond. Hertenpoot moet lachen om zijn actie. “Wat is er?” Vraagt Muispoot. “Oh, een binnenpretje,” zegt Hertenpoot vaag. “Oke,” zegt Muispoot. Hij sluit zijn ogen en even later hoort ze hem snurken. Hertenpoot sluit ook haar ogen. Langzaam glijdt ze in slaap.

Hoofdstuk 4[]

Hertenpoot wordt bibberend wakker. Ze had een nachtmerrie dat ze werd vermoord door Havikoog en Lentebloesem. Ze rilt. Dan merkt ze dat haar haren overeind staan. Beetje bij beetje lukt het haar haar vacht weer glad te maken. Ze zegt tegen zichzelf dat het maar een nachtmerrie was en loopt het hol uit. Muispoot zit zich op de open plek te wassen. Hertenpoot loopt naar hem toe. “Heb jij je mentor al gezien?” Vraagt Hertenpoot. Muispoot schudt van nee. “Ik ook niet. Jouw mentor was toch Zwijnenvoet?” Vraagt Hertenpoot. Hij knikt. Goudpoot loopt naar hen toe. “Hebben jullie Regenbries gezien?” Vraagt ze. “Ja, hij zit daar,” de grijze kater zit met Herfstblad en Donkervoet te praten. “Oke, bedankt,” zegt ze. Vlug loopt de goudkleurige poes naar de katers. Hertenpoot voelt dat iemand op haar schouder tikt. Ze draait zich om. “Kom,” zegt Maneschijn, “Jij gaat ook mee Muispoot. Goudpoot en Regenbries gaan ook mee.” Hun zus komt met Regenbries naar hun toe en Zwijnenvoet voegt zich ook bij hen. Maneschijn leidt de patrouille naar buiten. “We gaan het territorium verkennen en doen ook gelijk een grenspatrouille,” zegt Maneschijn over haar schouder. “Oke,” klinkt Goudpoots opgewonden stem. Maneschijn gaat over in een drafje en leidt de patrouille door het bos. Hertenpoot versnelt een beetje en komt naast Maneschijn rennen. Zij aan zij met haar mentor rent ze door het bos. Hertenpoot voelt zich fijn. De wind blaast haar vacht zachtjes op en slaat zachtjes in haar gezicht. Maneschijn stopt en Hertenpoot komt naast haar staan. Zwijnenvoet en Muispoot komen er ook bij staan. Goudpoot verschijnt aan haar linkerzijde en Regenbries komt er ook gauw bij. “Hier is de Hemelclangrens,” vertelt Zwijnenvoet. Hertenpoot ruikt aan de grens en wijkt dan vlug achteruit. “Wat een stank!” Roept Hertenpoot uit. Goudpoot lacht. “Haha.” Hertenpoot doet alsof ze boos is en springt op Goudpoot. Ze mept haar een paar keer zachtjes en springt dan weer op de grond. “Willen jullie even rustig doen?” Vraagt Regenbries, “Daar komt een Hemelclanpatrouille aan.” Hertenpoot loopt vlug naar de grens en ziet daar een paar katten staan. Ze ziet een kleine, zwart-witte kater, een grote gouden kater en een witte poes. “Weet jij wie dat zijn?” Vraagt Hertenpoot aan Maneschijn. “Die goudkleurige kater is Leeuwenbont en die witte poes is IJsbloem, maar die kleine ken ik niet, waarschijnlijk is hij van dezelfde leeftijd als jou en je broer en zus,” antwoordt Maneschijn. “Oke,” zegt Hertenpoot. De patrouille komt naar de grens. Hertenpoot zet haar haren overeind. “Maak je haren plat, ze zullen ons niks doen. Vergeet niet dat wij met twee keer zoveel zijn,” fluistert Maneschijn in haar oor. Hertenpoots haren gaan liggen. Terwijl de krijgers met haar mentor en de anderen praten vraagt de leerling iets aan haar: “Ik heet Zwaluwpoot en jij?” Vraagt hij. “Hertenpoot,” zegt ze kortaf. “Hoe is het in de Windclan?” Vraagt hij. “Goed,” Hertenpoot vertrouwt Zwaluwpoot niet. “Zijn je ouders aardig?” Vraagt hij. “De één is dood en de ander is gemeen,” zegt ze woedend. “Oh sorry, dat wist ik niet,” Zwaluwpoot deinst achteruit. Hertenpoot keert hem de rug toe en luistert naar haar mentor en de andere krijgers. Het gesprek was zojuist afgelopen. “Kom, dan gaan we verder,” zegt Zwijnenvoet. Hij leidt de patrouille langs de Hemelclangrens. “Hier begint de Schaduwclangrens,” zegt Zwijnenvoet op begeven moment. Meteen zet Hertenpoot wat stappen achteruit. Ze is nu een beetje gewend aan de Hemelclangeur, maar ze gaat niet nog eens zo’n stommiteit uithalen. Maneschijn zag dat alle drie de leerlingen niks deden. “Jullie zullen toch die geur moeten opslaande je geheugen. Want elke clan vecht anders. Je kunt niet dezelfde technieken tegen een Hemelclankat gebruiken en dan exact dezelfde tegen een Schaduwclankat,” zegt Maneschijn. Hertenpoot kijkt naar haar broer en zus en ruiktdan voorzichtig aan de grens. Als ze een klein spoortje heeft opgevangen stapt ze weer achteruit. Muispoot kijkt haar onderzoekend aan en ruikt ook vlug. Goudpoot doet het vrijwel meteen na Muispoot. “Mooi, we kunnen nu het best terug naar het kamp,” zegt Regenbries, “De wolken zien er dreigend uit.” Hertenpoot staart omhoog. Regenbries had gelijk, ze zien er echt donker uit. Dan valt er een druppel op haar neus. “Kom vlug,” zegt Zwijnenvoet. Hertenpoot dendert met de patrouille mee door het bos. Als ze bijna bij het kamp zijn komt het met bakken uit de hemel. Hertenpoot vlucht als eerste door de doorntunnel en racet naar het leerlingenhol. Ze rent naar binnen. Zonnepoot, Sterrenpoot en Windpoot zijn er ook. Goudpoot en Muispoot komen achter haar het hol in en Winterpoot glipt ook langs hen heen. Hertenpoot schrok een beetje van de verschijning van de kater. Ze dacht dat hij een zwerfkat was. Ze besefte dat zij er waarschijnlijk hetzelfde uitzag. Ze liep naar haar nest en ging erin liggen. “Regen, ik haat het,” zegt Zonnepoot. “Regen is niet fijn,” beaamt Zonnepoots zus. Er gaat een instemmend geroezemoes rond. Na een paar minuten is iedereen weer stil. “Kennen jullie Zwaluwpoot?” Vraagt Hertenpoot. “Wie?” Vraagt Winterpoot. “Zwaluwpoot van de Hemelclan, ik kwam hem vandaag tegen met de grenspatrouille,” zegt Hertenpoot. “Oh hij, hij is wel oke,” zegt Sterrenpoot. “Ik vertrouw hem niet,” zegt Hertenpoot, “Iets aan hem klopt niet.” Sterrenpoot haalt haar schouders op: “Hij is gewoon altijd heel vriendelijk en vrolijk.” Hertenpoot zegt niks meer en denkt na. Zou ze gelijk kunnen hebben? Lag het aan mij? Hij was erg aardig en ik niet echt. Schuldgevoel overspoelt haar. Als ik naar een grote vergadering mag ga ik mijn excuses aanbieden, besluit ze. Hertenpoot legt haar kop op haar poten. Het gekletter van de regen op het leerlingenhol en het geklets van de anderen sussen haar in slaap.

Hoofdstuk 5[]

Hertenpoot ziet Lentebloesem. De poes komt naar haar toe en houdt haar in de houdgreep. Havikoog loopt naar hen toe en haalt een nagel door haar keel. Hijgend wordt Hertenpoot wakker. Vlug kijkt ze om zich heen. Niks, iedereen slaapt nog. Ze zucht. Die nachtmerrie had ze gisteren ook al, eigenlijk al sinds dat Havikoog en Lentebloesem zo gemeen deden. Dan hoort ze plotsklaps een gil. Hertenpoot springt overeind en racet het hol uit. Het kwam van de kraamkamer. Ze rent ernaar toe. Dauwstreep hijgt en slaakt weer een kreet. Vlug rent Hertenpoot naar het medicijnhol. “Bloemewind, Dauwstreep krijgt jongen,” roept Hertenpoot. Bloemewind schrikt wakker. Ze pakt wat kruiden en gaat weg. Hertenpoot loopt terug naar het leerlingenhol. Ze merkt nu pas dat het nog donker is. Ze vindt het wel vreemd dat er niemand is wakker geworden door Dauwstreep. Ze krimpt ineen als ze weer een gesmoorde kreet hoort. Vlug loopt ze naar het leerlingenhol. Twee ogen kijken haar aan. “Wat is er aan de hand,” Hertenpoot ziet dat het Muispoot is. “Dauwstreep krijgt jongen,” antwoordt Hertenpoot zachtjes. Muispoot kijkt een beetje geschrokken. “Gaat het wel goed?” Vraagt hij. “Bloemewind is bij haar. Het komt vast goed,” stelt ze haar broertje gerust. “Oke,” zegt Muispoot. Hij gaat weer liggen. Hertenpoot laat zich ook zakken. “Wat vind jij eigenlijk van Winterpoot en Goudpoot,” fluistert Hertenpoot. “Wel een beetje raar. We zijn nog best jong. Windpoot en Winterpoot ook volgens mij. Alleen lijkt het soms alsof Windpoot ouder is dan Winterpoot,” fluistert Muispoot. Hertenpoot knikt. Hertenpoot werpt een blik op de uitgang van het leerlingenhol. Het is nog steeds donker, maar ze ziet al een kleine streep licht verschijnen. Hertenpoot besluit nog wat te slapen en sluit haar ogen.

Ze wordt wakker als ze de warmte van de zon op haar vacht voelt. Ze knippert met haar ogen om de slaap te verdrijven. Ze ziet dat Muispoot ook in slaap was gevallen. Er zijn al wat nesten leeg. Hertenpoot staat op en loopt naar de uitgang van het hol. “Hoi Hertenpoot, we gaan vechttraining doen,” zegt Maneschijn als ze het hol uitkomt. “Oke,” zegt Hertenpoot. Ze volgt Maneschijn naar de kampingang. Goudpoot en Regenbries staan daar ook. “Kom, dan gaan we,” zegt Regenbries. Hij loopt het kamp uit, gevolgd door de andere drie katten. “Waar gaan we heen?” Wil Goudpoot weten. “Naar de Zandkuil, jullie gaan vechttraining doen,” antwoordt Maneschijn. “Oke,” zegt Goudpoot. Ze klinkt vrolijk. Regenbries loopt best wel snel en even later is hij verdwenen. Hertenpoot vertrouwde het allemaal niet zo. Ze spitste haar oren op een verrassingsaanval. Maneschijn loopt nog steeds voor hen uit. Ze hoort zachte pootstappen over de bosgrond rennen. Ze kijkt achterom, maar ziet niemand. Ze zet haar klauwen uit en kijkt schichtig om zich heen. Ze zag een glimp vacht, maar niet van Regenbries. De anderen lijken niks door te hebben. “Maneschijn,” sist ze. Maneschijn trekt met haar oor en kijkt achterom. Haast onmerkbaar knikt Hertenpoot naar de kant waar ze de kat zag. Ze ziet dat Maneschijn er vanuit haar ooghoeken naar kijkt. “Gewoon verder lopen. Wek geen argwaan dat wij weten dat ze er zijn. Let goed op en probeer erachter te komen met hoeveel ze zijn,” sist Maneschijn. Hertenpoot knikt onmerkbaar. Ze hoort wat katten fluisteren en zet zichzelf weer in beweging. Ze hoort drie verschillende stemmen. Ze meende één stem te herkennen. Die van Havikoog. Lentebloesem zal er misschien ook wel zijn. Angst overviel haar, maar ze dwong zich verder te gaan. De angst zal haar niet overheersen. Ze zuchtte diep en kalmeerde zichzelf. Vanuit haar ooghoek zag ze een bruine flits. Goudpoot had haar klauwen uitgeslagen en cirkelde om de vijand heen. Het was inderdaad Havikoog. “Vader?” Ze klonk verbaasd. Havikoog viel haar aan toen ze was afgeleid. Hertenpoot stormde naar voren en sprong op Havikoog. Ze zette haar klauwen in zijn kop. Havikoog raakte haar met een klap van zijn poot. Hij slaakte een kreet en er kwamen nog drie katten aanrennen. Waaronder Lentebloesem. Hertenpoot krabbelde vlug overeind, maar eerd tegen de grond gedrukt door Lentebloesem. Ze zag vanuit haar ooghoek Maneschijn vechten tegen de andere twee. Ze rukte zich los uit Lentebloesems greep. Ze draaide rond op haar achterpoten en schoot vooruit snel als een slang. Ze had Lentebloesem vaker zien vechten. Ze was geen koning in de vechtkunst en gebruikte altijd dezelfde technieken. Ze krabde Lentebloesem op haar borstkas. Ze sprong achteruit toen Lentebloesem een uitval deed. Hertenpoot cirkelde om haar heen en deed telkens snelle uitvallen. Lentebloesem grauwde en sprong op haar af. Hertenpoot ontweek haar behendig en maakte een lange snee over haar ruggengraat. Lentebloesem slaakte een pijnkreet. Vanuit haar ooghoeken zag ze een vijand aan komen rennen. Ze sprong opzij, maar de vijand deed niks. Hij vluchtte weg. Een grijze schim besprong Lentebloesem. Waarna die vlug wegging. Hertenpoot rende naar Goudpoot. De poes had veel wonden, maar vocht nog steeds heel fel. Regenbries hielp Goudpoot. Ze konden het alleen af. Vlug keek Hertenpoot of Maneschijn het aankon. De kater stond op het punt haar de genadeslag te geven. Hertenpoot racete op haar mentor af en beukte de kater omver. Maneschijn sprong op en hielp Hertenpoot om de kater weg te jagen. Toen hij vluchtte keek Hertenpoot hoe het Regenbries en Goudpoot verging. Ze joegen net Havikoog weg. “Kom nooit meer terug. Vuile verrader!” Schreeuwt Goudpoot. Hertenpoot rende naar Goudpoot toe en drukte zich tegen haar zus aan. Ze voelde dat Goudpoot trilde. “Hoe kon hij?” Fluistert Goudpoot. “Hij is veranderd sinds dat Stormbloem stierf,” fluistert Hertenpoot. Goudpoot knikt. “Ik weet het, maar ik dacht dat hij alleen wrok tegen jou voelde,” fluistert Goudpoot. “Ja, ik begrijp hem ook niet,” zegt Hertenpoot. Maneschijn kwam naar hen toe. “Gaat het?” Vraagt Maneschijn zachtjes. Hertenpoot knikt. “Het is alleen zo raar dat je eigen vader zich tegen je keert.” Maneschijn streek met haar staart over Hertenpoots flank. “Hoe gaat het met jou Goudpoot?” Vraagt Maneschijn. “Wel goed, maar het is zo vreemd. Ik dacht dat hij alleen Hertenpoot haatte,” zegt ze. Maneschijn knikt. Ze drukt haar neus tegen de goudkleurige leerling. “Kom, dan gaan we terug naar het kamp,” zegt Regenbries. Toen ze terug liepen naar het kamp voelden ze allen een drukkende stilte. Goudpoots ogen gingen de hele tijd heen en weer om te controleren op gevaar. Hertenpoot liep met gebogen kop naar het kamp. Ze gingen door de doorntunnel. Havikoog en Lentebloesem waren niet in het kamp. Hertenpoot verwachtte ook niet dat ze er zouden zijn. Maneschijn liep met Regenbries naar het leidershol. Hertenpoot keek Goudpoot aan. Ze zag haar eigen angst weerspiegeld in haar ogen. Ze drukte zich tegen haar zus aan. Muispoot rende naar hun toe. “Wat is er gebeurd?” Hij klonk angstig. “Havikoog, Lentebloesem en nog twee katten vielen ons aan,” mompelt Hertenpoot. “Wat erg,” zegt Muispoot verontwaardigd. Hij duwt zijn neus geruststellend in mijn vacht, daarna probeert hij Goudpoot op te wekken. “Kom,” zegt Muispoot. Hij leidt haar en Goudpoot naar het leerlingenhol. Winterpoot en Windpoot waren gezellig aan het kletsen. Sterrenpoot stond er ook bij en Zonnepoot was er niet. Hertenpoot liep naar de drie leerlingen. Ze keek Goudpoot aan. De goudkleurige poes keek weer wat kalmer, maar ze zag ook diepe haat en de lust naar wraak. Ze huiverde. Zo kende ze haar zus helemaal niet. Ze wist dat ze een passie voor vechten had, maar niet dat ze zo wraaklustig kon zijn. Hertenpoot liep vlug verder en wendde haar kop af van Goudpoots ogen. Ze ging naast Winterpoot zitten en luisterde naar wat ze zeiden. Ze waren aan het praten hoe ze wilden heten als krijger. “Ik zou graag Winterstorm willen heten,” zegt Winterpoot. “Ik vind Sterrenbloem een leuke naam,” zegt Sterrenpoot. Windpoot keek nadenkend voor zich uit. “Ik vind de naam Windbries wel leuk,” zegt hij uiteindelijk. “Hertenbries vind ik leuk,” zegt Hertenpoot. Goudpoot knikt instemmend. “Ik vind Goudvlok leuk,” zegt ze. “Ik zou Muisklauw willen heten,” zegt Muispoot. “En ik vind Zonneregen wel leuk,” roept Zonnepoot die net binnen komt. “Leuke naam,” reageert Hertenpoot. “Dank je,” de poes loopt naar hen toe. Hertenpoot hoorde een oproep van de clanleider. Ze liep met de andere leerlingen het hol uit. Hertenpoot nam plaats naast Goudpoot en Muispoot. Ze drukten zich dicht tegen elkaar aan. Windpoot bekeek hun met enige verbazing, maar keek de leider aan toen ze begon te spreken. “Ik moet jammer genoeg mededelen dat Havikoog en Lentebloesem bij deze verbannen zijn. Zij hebben Hertenpoot, Goudpoot, Regenbries en Maneschijn aangevallen samen met nog twee katten. Als jullie ze zien mogen jullie hen wegjagen,” Sneeuwster valt stil en kijkt naar haar katten. Hertenpoot weet dat het nieuws hen geschokt heeft. Zwijnenvoet kijkt ook erg geschrokken. Hij was één van Havikoogs kameraden. Dan klinkt Zwijnenvoets stem: “Dit is onacceptabel. Als hij ooit mij om hulp komt vragen jaag ik hem weg.” “Ja,” roepen verscheidene andere katten. “Je doet je eigen kinderen toch geen kwaad?” Roept Dauwstreep vanuit de kraamkamer. “Winterpoot krijgt een nieuwe mentor. Zou jij zijn training willen overnemen Hemelwind?” Roept Sneeuwster boven het lawaai uit. Hij knikt. Sneeuwster maant alle katten tot stilte. “Ik heb al besloten wie de nieuwe commandant wordt. Ik spreek deze woorden uit voor de Sterrenclan en ik hoop dat ik de goede keuze maak. De nieuwe commandant wordt Regenbries,” roept Sneeuwster. Hertenpoot kijkt naar Regenbries. De grijze kater kijkt verbaasd naar de hoge steen. “Het zal me een eer zijn. Ik zal me met al mijn levenskracht inzetten om mijn leider en de clan te steunen,” zegt Regenbries plechtig. Sneeuwster knikt hem toe. Alle katten roepen de naam van de nieuwe commandant. Sneeuwster springt van de hoge steen. Hertenpoot, Muispoot en Goudpoot gaan naar het bos. Ze werden door hun mentors geroepen voor vechttraining. Nu lopen ze door het bos. Hertenpoot is blij met de stilte. Haar oren waren gaan suizen door al het lawaai. De piep was nu al grotendeels weg. De weg ernaartoe zijn ze allemaal stil. Allemaal voelen ze niet de behoefte om te praten. Wat valt er ook te zeggen? Havikoog en Lentebloesem hebben clangenoten aangevallen, daarmee hebben ze de krijgscode overtreden. Dus worden ze verbannen. Hertenpoot hoopt dat ze niet meer terugkomen. Maar ze voelt hun aanwezigheid bij elke stap die ze zet. De enige plek waar ze zich volledig veilig voelt is in het kamp. Peinzend in haar gedachten botst ze tegen Regenbries. De donkergrijze kater kijkt achterom, maar kijkt dan weer voor zich uit. Hertenpoot loopt langs hem heen. Ze was een beetje verbaasd. Ze dacht dat de zandkuil, maar klein was. De zandkuil strekt zich zeker meer dan twintig staartlengtes voor zich uit. Ze schat dat hij zo’n tien staartlengtes breed is. Toen ze de kuil instapte voelde ze het fijne zand onder haar poten. Ze kijkt achterom en ziet Muispoot en Goudpoot ook de kuil inlopen. Vooral Muispoot is erg op zijn hoede, maar Goudpoots ogen flitsen ook de hele tijd heen en weer. Hertenpoot was iets kalmer, maar tijdens de wandeling hiernaartoe keek ze ook constant over haar schouder. “We gaan beginnen met een klein oefengevechtje. Zo kunnen we zien wat jullie al kunnen,” Maneschijn rukt haar uit haar gedachten. Hertenpoot knikt en zorgt ervoor dat ze alert is. Ze weet dat Goudpoot een goede vechter is, maar Muispoot kent ook wat trucs. Ze flitst steeds heen en weer tussen de twee katten. Toen besefte ze dat dit niet slim is. Ik kan me beter laten leiden door mijn gehoor, als één van hen een uitval doet hoor ik dat gelijk. Ze staart voor zich uit en spitst haar oren. Uiteindelijk was het Muispoot die de eerste klap zou gaan uitdelen, hij rende naar haar toe en wilde op haar schouders springen. Hertenpoot was allang gewaarschuwd en wachtte tot net voor zijn sprong voordat ze weg stapte. Muispoot sprong en landde waar zij net had gestaan. Meteen zat Hertenpoot boven op hem. Ze hield hem tegen de grond gedrukt. Ze was sterker dan Muispoot en richtte haar blik op Goudpoot. De goudkleurige poes kwam langzaam naar haar toe. Toen ze elkaar bijna konden aanraken deed ze vlug de laatste stap. Hertenpoot was hier al een beetje op voorbereid, maar alsnog kon ze niet snel genoeg wegspringen en werd gemept. Goudpoot richtte zich toen op Muispoot en al gauw waren ze aan het vechten. Hertenpoot rende ernaartoe en greep Goudpoot voorzichtig in haar nekvel. Ze sleepte haar van Muispoot af en liet haar toen los. Goudpoot viel op de grond, maar stond binnen een seconde rechtop. Hertenpoot was een beetje geschrokken, maar herstelde snel. Goudpoot liep om haar heen en deed toen onverwachts een snelle uitval. Hertenpoots reflexen namen het over en ze sprong achteruit. Goudpoot ging weer cirkelen. Hertenpoot was te erg bezig met Goudpoot in de gaten houden dat ze Muispoot niet opmerkte. De kater sprong op haar rug. Hertenpoot wist hem van zich af te krijgen. “Stop maar, we hebben genoeg gezien,” roept Zwijnenvoet. Hertenpoot stopt en loopt naar de mentors toe. Goudpoot en Muispoot lopen achter haar. “Jullie hebben alle drie goed gevochten,” zegt Zwijnenvoet. Hertenpoot hijgt licht. “Kom Goudpoot, we kunnen denk ik het beste beginnen met wat moeilijkere oefeningen,” zegt Regenbries. Haar zus straalt van trots en volgt de grijze kater maar de andere kant van de kuil. Maneschijn wenkt Hertenpoot met haar staart en ze loopt naar haar toe. “Wat gaan we als eerst doen?” Vraagt ze. “Ik ga je trucs leren om Hemelclankatten te kunnen verslaan,” reageert Maneschijn. “Oke,” zegt Hertenpoot enthousiast. “Hemelclankatten springen heel hoog,” zegt Maneschijn. Hertenpoot knikt. “Daar moet je gebruik van maken. Want als ze springen dan zijn ze even uit evenwicht. Als je dan toeslaat kun je een Hemelclankat overwinnen. Maar gebruik ook je eigen krachten. Wij zijn heel snel. Als je de Hemelclankat niet kunt overwinnen door kracht. Moet je om hem heen gaan cirkelen, doe snelle aanvallen,” zegt Mandschijn. “Oke,” zegt Hertenpoot. “Probeer het maar, ik ga zo hoog mogelijk proberen te springen en dan moet je op het juiste moment toeslaan,” zegt Maneschijn. Hertenpoot knikt. Maneschijn zet zich af en komt neer. Hertenpoot let goed op wanneer ze neerkomt. Toen haar poten net de grond raakten beukte ze haar om. “Goed gedaan,” zegt Maneschijn. Ze keek pijnlijk. “Ik heb je toch geen pijn gedaan?” Vraagt Hertenpoot bezorgt. “Nee,” reageert Maneschijn geruststellend, maar er klonk pijn door in haar stem. “Weet je het zeker?” Vraagt ze. “Ja, natuurlijk weet ik het zeker. Anders zeg ik toch niet dat het goed gaat,” roept Maneschijn kwaad. Hertenpoot deinst achteruit. “Sorry,” zucht ze. “Geeft niet,” zegt Hertenpoot voorzichtig. Het voelde raar dat haar mentor haar excuses aanbood. Ze was nog maar een leerling en zij één van de oudste krijgers. “We kunnen beter terug gaan,” grimast Maneschijn. Hertenpoot knikt. Haar mentor roept iets naar de anderen en wenkt dan Hertenpoot om haar te volgen. Hertenpoot volgt haar mentor door het bos terug naar het kamp. Eenmaal terug in het kamp blikt ze rond in het kamp. Toen besefte ze dat ze Dauwstreep nog niet had bezocht. Ze rent naar de kraamkamer en loopt naar binnen. Dauwstreep kijkt blij op als ze haar hoort. “Hallo Hertenpoot, leuk dat je er bent. Kom je de kittens bekijken?” Vraagt Dauwstreep. Hertenpoot begroet Dauwstreep en knikt dan ja. Hertenpoot werpt een blik op de kittens ban Dauwstreep. Ze vertelde vol trots hun namen. Het roodbruin, gestreept katertje heet Hazenkit en het grijsgestreept poesje draagt de naam Stormkit. “Wat een mooie namen! Wie heeft ze bedacht?” Vraagt Hertenpoot. Dauwstreep glimlacht: “Herfstblad heeft de naam voor Hazenkit bedacht en ik die van Stormkit.” “Jullie hebben leuke namen bedacht. Ook een mooi aandenken aan Stormbloem,” bij het noemen van haar moeders naam voelt ze haar ogen een beetje waterig worden. Ze knippert haar tranen weg. Dauwstreep knikt. “Ze had een goed karakter. Misschien een beetje eigenwijs, maar ook altijd erg zorgzaam en moedig,” Dauwstreep rakelt wat herinneringen op over hoe zij Stormbloem ervaren heeft. Hertenpoot lacht zachtjes. “Ik merk wat eigenschappen in jou terug. Je bent zorgzaam en een beetje koppig. Die kalmte en het kunnen verbergen van emoties heb je van je vader,” Dauwstreep glimlacht naar haar. Hertenpoot werd een beetje kwaad bij het horen van haar vader, maar ze liet niks merken. “Bedankt,” haar stem klinkt neutraal. Dauwstreep lacht: “Ik zei het toch.” Hertenpoot mauwt een afscheidsgroet naar Dauwstreep en verlaat het hol. Ze wilde helemaal niks met die moordlustige kat te maken hebben die zich voordoet als haar vader. Boos stampte ze naar het leerlingenhol en rolde zich op in haar nest. Ze hoorde Muispoot binnen komen, maar hield haar ogen stijf gesloten. Ze had geen zin in haar broer. Na een paar minuten gleed ze in slaap.

Advertisement